Na de oorlog (1945-1950)

Na 1945 bleek pas hoe groot de schade was, die de Orde en met name ook “Humaniteit” in de oorlog geleden hebben.

Enige leden hebben in mei 1940, misschien uit angst, voor het lidmaatschap bedankt

Natuurlijk het verlies van lokaliteiten en van de inventaris was te betreuren. Maar het verlies van de leden was uiteraard veel erger. Tenminste 4 leden zouden de kolommen niet meer versterken, omdat zij de oorlog niet mochten overleven.

Zo is Jonkman, die zeer actief was in het verzet, handen gevallen van de Duitsers, op transport gesteld 1945 in het concentratiekamp Buchenwald overleden.

D.Wolff Lzn. is met zijn gehele familie in een concentratiekamp in Polen overleden.

Mede ter nagedachtenis aan hen is in het Wihelminapark op 8 april 1949 een oorlogsmonument, naar ontwerp van Titus Leeser, opgericht. Bij de onthulling zijn namens de Loge 3 witte rozen neergelegd.

 

Andere leden, zoals Stheeman en Hendrikse overleden eveneens tijdens de oorlog.

De houding, gedurende de oorlogsjaren, van enkele andere leden is van dien aard geweest, dat op hun aanwezigheid in de Loge door de “goede” vaderlanders niet langer prijs werd gesteld.

jonkman-monument
zaal-Donker-1930

Het gevolg van een en ander was, dat van de 28 leden, die Humaniteit telde in het begin zaal Donker 1930van 1940 er op 8 juni 1946, toen de Loge weer begon te werken in zaal Donker, nog 9 leden over waren, waarvan er 4 niet of bijna niet konden komen. Voorwaar een moeilijk begin.


· IN MEMORIAM

Wij willen nooit vergeten

Hen, die gestorven zijn

Die eerlijk van geweten

In folterende pijn

Het hoogste offer brachten

Dat men te geven heeft

De ziel, de teerste krachten

De bron van al wat leeft….

Wij willen altijd werken

In hun verheven geest

Een volk steunt op de sterken

Ook – op wie zijn geweest….

In onze oprechte rouwe

Die diep ‘t gemoed beroert

Gaan wij een wereld bouwen

Die naar de vrede voert.

Uit “Wij herdenken”

J.Boer

Op 26 oktober 1940 werd door de “liquidateur van de vermogens der ontbonden Vrijmetselaarsloges en neven- en onderorganisaties in de provincie Drenthe”, mr. H.J. Meyeringh te Assen, een brief gezonden aan de afdeling Spaarbank van de Rotterdamse Bankvereniging te Meppel met het verzoek het saldo van f 543,81 op het boekje t.n.v. de Johannesloge “Humaniteit” over te boeken op rekening van genoemde Meyeringh.

 

Door de liquidateur werdende bezittingen in februari 1941 geschat op f 1.093,83 Zie de hierbij afgedrukte specificatie. Door het Nederlandse beheersinstituut werd na de oorlog 71,8 % van het geliquideerde bezit gerestitueerd, nl. f 380, in 1949 en f 406,03 in 1960.

Volgens een taxatie, opgesteld in 1945, zou er echter een totaal bezit aan inventaris, bibliotheek (508 boeken) en geldmiddelen zijn geweest van f 11.539,03. De materiële oorlogsschade heeft dus f 10.753,-. bedragen.

Na de oorlog bleek, dat uit de inventaris zijn overgebleven een reglement en een catalogus van de bibliotheek. Beide zijn inmiddels, wellicht door het vaststellen van nieuwe exemplaren, niet meer in de archieven terug te vinden.

 

Ook de in 1913 verleende constitutiebrief is verloren gegaan. Op 19.06.1966 is deze “vervangen” door een verklaring, die werd ondertekend door de Grootmeester Jan Kok en de Grootsecretaris Van Loo. Een nieuwe, vervangende constitutiebrief is verleend in juni 1986 door het Hoofdbestuur.

J.L. Frank (1866-1934) Secretaris Maçonnieke kring

Secretaris Loge 1913-1920

Voorzittend meester 1921-1923

Voorzittend meester 1930-1933

In 1945 waren er nog negen leden. Voor de eerste maal werd op 8 juni 1946 werd gearbeid

 

wolff – odd fellows

wolff – odd fellows

met zeven leden. In de nu volgende periode werd gewerkt op 22 verschillende plaatsen in Meppel, o.a. in 12 cafézalen, bij de bevriende Odd Fellows in hun ruimte naast de R.H.B.S en vooral bij Wolff en Tulp thuis. Het ledenaantal werd geleidelijk iets opgevoerd tot er in 1949 zelfs al 14 leden waren. Het licht was nog erg zwak.

 

Toch, hoe gering ook het ledental, ook toen (t.w. bijv. 24-11-1949) werd er al gedacht aan een eigen gebouw. Van hout zou dat kunnen, maar dat moest f 7.000.- kosten, hetgeen toch teveel bleek te zijn. En omdat er geen eigen gebouw c.q. ruimte was, moest ook een aanbod worden afgeslagen. Van een familielid uit Utrecht kwam op 12 april 1949 het bericht, dat de weduwe van de in 1935 overleden broeder Frank, oud-voorzittend meester van onze Loge, in de oorlog in Duitsland was omgekomen. Het was haar wens, dat het geschilderde portret van haar overleden man in onze Loge een waardige plaats zou verkrijgen. Aan dat verzoek kon “Humaniteit” op dat ogenblik niet voldoen, ten gevolge waarvan door bemiddeling van de voorzittend meester van de Loge “De Ware Broedertrouw” in Gouda een tussenoplossing is gevonden. Het schilderij is naar Gouda gegaan om het in bruikleen te bewaren, totdat “Humaniteit” er zelf over kan beschikken.